In aanwezigheid van Maggie Deblock, Nele Lijnen, Damien Thiéry, Els Van Hoof, Dirk Janssens, Jan Vercammen, Karin Jiroflée, Anne Dedry, Muriel Gerkens, Ine Somers, Richard Miller, Georges Dallemagne, …

Allereerst wil ik De Heer Benoit Mores van het Kabinet van Volksgezondheid bedanken voor het feit dat hij mij heeft laten weten dat de stemming van de resolutie over de ziekte van Lyme op 26 mei zou plaatsvinden en dit door alle afgevaardigden.

Ik herhaal, ik ben erg trots op mijn land België en zijn afgevaardigden !

26 mei 2016 zal een datum zijn om te onthouden voor de patiënten met de ziekte van Lyme, omdat dit de dag is waarop alle partijen en alle leden van de Kamer der afgevaardigden de resolutie hebben gestemd voor de patiënten met de ziekte van Lyme.

De resolutie biedt meer preventie, betere opleiding van artsen, een efficiëntere laboratoriumtest …

Er wordt rekening mee gehouden dat wetenschappers het onderling niet altijd eens zijn, maar er staat in dat patiënten daarvan niet de dupe mogen zijn. Daarvoor is er meer onderzoek nodig, dat de overheid zal ondersteunen.

Er wordt ook gezegd dat de ziekte van Lyme erger kan zijn dan de huidige opvattingen en dat patiënten er op een chronische manier last van kunnen hebben.

Er moet ook rekening worden gehouden met het feit dat behandelingen nog niet zijn ontwikkeld en daarom moet onderzoek op dit niveau worden aangemoedigd.

Co-infecties moeten ook in overweging worden genomen.

En toen heeft wat De Heer Jan Vercammen heeft gezegd mij geraakt, en dit door te zeggen dat we moeten beginnen met een wetenschappelijke basis. Maar hij zegt ook dat het niet is omdat we op het moment geen ziekte kennen dat deze niet bestaat ! En voor al de zieken wilde hij daarom zijn hart laten spreken en keurde zijn partij deze resolutie dan ook goed.

Minister van Volksgezondheid Maggie Deblock nam ook het woord en stemt in met de stemming. Ik wens haar te bedanken.

Dit is een enorme stap voorwaarts voor de ziekte van Lyme!

Ik wil nogmaals alle mensen bedanken die aan dit dossier hebben gewerkt. Ze wilden echt dat Lyme-patiënten in de toekomst beter zouden geholpen worden, en dat was hart verwarmend !!!


Zie hier wat onze volksvertegenwoordigers denken over de ziekte van Lyme …

14 Voorstel van resolutie inzake een multidisciplinaire aanpak van de ziekte van Lyme of
Lymeborreliose (448/1-5)

Voorstel van resolutie ter verbetering van de diagnosestelling en de opvang van mensen met de
ziekte van Lyme (1224/1-3)

Voorstel van resolutie betreffende de preventie, de verbetering van het onderzoek, de diagnose en de behandeling van de ziekte van Lyme (1756/1-2)

Voorstellen ingediend door :

448: Nele Lijnen, Ine Somers

1224: Maya Detiège, Georges Dallemagne, Daniel Senesael

1756: Muriel Gerkens, Anne Dedry.

Ik stel u voor een enkele bespreking aan de drie voorstellen van resolutie te wijden.

Bespreking :

De door de commissie aangenomen tekst geldt als basis voor de bespreking. (Rgt 85, 4) (448/5)

14.01 Damien Thiéry, rapporteur : Ik verwijs naar het schriftelijk verslag.

14.02 Daniel Senesael (PS): Mijn fractie zal de voorliggende tekst ondersteunen die een correcte samenvatting van onze werkzaamheden is en ertoe strekt de diagnose en behandeling van mensen met de ziekte van Lyme te verbeteren. Uit de hoorzittingen en de gedachtewisselingen is gebleken dat er over die ziekte nog zeer veel controverses bestaan. In die complexe wetenschappelijke context ondervinden de patiënten heel wat moeilijkheden om oplossingen voor hun problemen te vinden. Als parlementsleden moeten we de aandacht van de regering op die kwesties vestigen. Met de voorliggende tekst willen we de preventie verbeteren, het onderzoek stimuleren en de aanbevelingen met betrekking tot de behandeling en de diagnose up-todate brengen. Er moet voor een multidisciplinaire aanpak worden gekozen en de patiënten moeten centraal staan. We verwachten dat er concrete vooruitgang wordt geboekt en dat de regering actie onderneemt om op die verzuchtingen in te gaan en het plan inzake de chronische ziekten verder ten uitvoer te leggen.

14.03 Jan Vercammen (N-VA): Mijnheer de voorzitter, collega’s, de N-VA-fractie zal deze resolutie over de multidisciplinaire aanpak van de ziekte van Lyme steunen. In deze korte uiteenzetting wil ik benadrukken dat wij als fractie en als partij hiermee de noodzaak erkennen van een duidelijk maatschappelijk probleem op het vlak van de volksgezondheid. Ik wil drie korte kanttekeningen maken.

Het eerste wat wij ons afvragen bij zo’n resolutie is cui bono? Wie wordt hier beter van? Of wie willen wij dat beter wordt door deze resolutie? Onze minister is het daarover, samen met ons, altijd roerend eens: de patiënt staat centraal. De patiënt moet verbeteren. Het is hier niemand ontgaan dat onze maatschappij kampt met een probleem van chronisch zieken. Chronisch vermoeide patiënten zijn op zoek naar antwoorden, een diagnose en een behandeling. Cui bono? Als arts en cardioloog ben ik er persoonlijk van overtuigd dat wij de hartziekten niet hebben uitgevonden. Tijdens de hoorzittingen overviel mij toch af en toe de bedenking dat wij voorzichtig moeten zijn. Er lopen in het chronisch-vermoeidheidswereldje een aantal mensen rond met mercantiele bedoelingen. In een gezondheidszorg die in België goed is voor zowat 27 à 28 miljard euro, waarvan driekwart wordt gefinancierd door onze overheid, waarvan wij de goede huisvader moeten zijn, mag de vraag zeker eens worden gesteld. Een kwart komt rechtstreeks uit de zak van de patiënt. Deze patiënt is soms, gewild of ongewild, een gewillige prooi van mensen die niet zozeer met zijn gezondheid zijn begaan dan wel met zijn portefeuille.

De tweede kanttekening gaat over onze werkzaamheden in de commissie voor de Volksgezondheid. Naast Volksgezondheid is het ook de commissie voor het Leefmilieu en de Maatschappelijke Vernieuwing. Die commissie telt vijftien leden. Van die vijftien zijn er twee artsenspecialisten, collega Fonck en ikzelf. Wij hebben ook een doctor in de medische wetenschappen en een vroedvrouw, en dan lopen we al een beetje op onze adem wat universitaire medische scholing betreft. Natuurlijk willen wij de patiënt en zijn noden centraal stellen, maar in een politiek forum als de commissie voor de Volksgezondheid moeten wij erkennen dat dit misschien niet altijd de ideale plaats is om met kennis van zaken ingewikkelde ziektebeelden te bespreken. De inhoudelijke ingewikkeldheid van die discussies gaf bij momenten aanleiding tot gênante besprekingen.

Ik eindig met een laatste aandachtspunt, evidence-based policy. Als arts ben ik een groot voorstander van evidence-based medicine, maar men moet ook onder ogen zien: the absence of evidence is not the evidence of absence. Het is niet omdat men geen bewijs heeft van een bepaalde ziekte, dat die ziekte niet bestaat. Ik wil daarvoor gerust de hand in de medische boezem steken. Wij mogen kritisch zijn, maar wij moeten op onze hoede zijn en onze aandacht bij de patiënt en zijn problemen houden. Evidence-based policy betekent dat men zijn besluitvorming baseert op wat men wetenschappelijk kan meten. In de zesde eeuw ging men ervan uit dat de aarde plat was. Men had niet de middelen om het te meten, nog minder om het te ontkennen en nog minder om het te bevestigen. In de geneeskunde van vandaag weten we heel veel zaken wel. Laten we die kennis gebruiken, laten we vertrouwen op dat brede veld van onze universitairen en van mensen die hiermee bezig zijn en laten we hen steunen. Dat is de taak van onze commissie. Wij moeten de experts hun werk laten doen. Ik kom tot mijn besluit. Ik heb er absoluut geen moeite mee om deze resolutie te steunen, maar ook deze resolutie past voor mij in die evidence-based policy. Wij moeten daarbij als goede huisvader of – moeder ons groot hart kunnen tonen, maar niets is gênanter dan op het einde te moeten vaststellen dat men geen portefeuille heeft om dat groot hart te kunnen tonen. Wij moeten daarvoor bedacht zijn. Dat is de taak waarmee de N-VA zich in deze regering altijd zal bezighouden. Hoe houden wij dit allemaal betaalbaar? Hoe financieren wij ons groot hart? Hoe definiëren wij dat groot hart en zorgen wij ervoor dat met ons groot hart ook onze portefeuille op de juiste plaats kan worden gebruikt?

14.04 Damien Thiéry (MR): Dankzij de constructieve sfeer in de commissie hebben we een compromis kunnen bereiken over die complexe en controversiële problematiek. De specialisten zijn het over verschillende kwesties oneens, zoals de diagnose, de betrouwbaarheid van de tests, het bestaan van een chronische variant van de ziekte, de behandelingen en het verloop van de ziekte. We hebben een consensus moeten vinden over de vragen die we aan de regering zouden stellen. Samen met de deelgebieden zullen we het onderzoek moeten stimuleren, de preventie en de opleiding van de artsen verbeteren en de evolutie en vernietiging van de tekenpopulatie bestuderen. De unanimiteit die in de commissie kon worden bereikt steekt schril af tegen de talrijke controverses waarvan we getuige zijn geweest.

We zullen de voorliggende resolutie, waarin er precieze actiepunten voor een betere aanpak van de ziekte van Lyme worden aanbevolen, goedkeuren.

14.05 Els Van Hoof (CD&V): Mijnheer de voorzitter, geachte collega’s, mevrouw de minister, deze legislatuur werden verschillende parlementaire initiatieven genomen met als doelstelling te komen tot een muldisciplinaire aanpak van de ziekte van Lyme. Vandaag stemmen wij over een tekst die inspanningen beoogt om Lyme beheersbaar, begrijpbaar en behandelbaar te maken. Met deze resolutie verklaren wij de strijd aan de infectieaandoening die wordt overgedragen door de tekenbeet. Deze resolutietekst geeft blijk van engagement om de blinde vlekken en hiaten in de huidige benadering van Lyme weg te werken. De resolutie kiest ook ondubbelzinnig voor een bredere en meer kwalitatieve totaalaanpak van Lyme, zoals reeds in het verslag werd toegelicht. Mijn partij spreekt om verschillende redenen haar steun uit voor deze tekst. Ten eerste, er bestaat een consensus over het feit dat meer aandacht vereist is voor de preventie en sensibilisering van tekenbeten. Dat gaat onder meer gebeuren via de website tekennet.be. Ook de deelstaten hebben hierin een belangrijke rol te vervullen. Ten tweede, de mythes en onwaarheden die nog steeds bestaan rond Lyme moeten wij blijven bestrijden en wegwerken en de experts daarbij steunen. Tijdens de debatten en hoorzittingen heeft zich een grote breuklijn afgetekend tussen, enerzijds, stakeholders die de ziekte van Lyme beschouwen als een ernstige aandoening die wetenschappelijk kan worden onderbouwd en, anderzijds, de stakeholders die de wetenschappelijke evidentie van Lyme in twijfel trekken. Daar heeft de patiënt geen boodschap aan. Daarom is er ook meer en goede evidence nodig. Dat is een derde belangrijke reden waarom wij deze resolutie steunen, om blijvend te investeren in een groter algemeen kennisniveau in het behandelen, begrijpen en beheersen van Lyme. Daarbij staat een evidence-based benadering centraal, die inzet op verder onderzoek in de breedste betekenis van het woord, zoals farmaceutisch onderzoek, permanente bijscholing van professionals en wetenschappelijk onderzoek naar behandeling en analyse. Ten vierde, de belangrijkste reden waarom wij dit ondersteunen is de zorg voor patiënten met de ziekte van Lyme, die bovendien kwalitatief, toegankelijk en betaalbaar moet zijn. Als naar nieuwe testen wordt gezocht, moet er ook voor worden gezorgd dat onderzocht wordt dat in een terugbetaalbaarheid via de ziekteverzekering wordt voorzien. Collega’s, ik sluit af met een citaat van de Oosterse geleerde Confucius: “Het maakt niet uit hoe traag je gaat, zolang je maar niet stopt.” Deze resolutie kiest voor de weg voorwaarts. Dat is ook de reden waarom mijn fractie deze resolutie zal goedkeuren.

14.06 Nele Lijnen (Open Vld): Mijnheer de voorzitter, collega’s, mevrouw de minister, het werd hier nog niet gezegd, maar men krijgt de ziekte van Lyme door een tekenbeet. De ziekte van Lyme en hoe die te behandelen, is een moeilijk onderwerp, waarover onder de specialisten grote tegenstellingen bestaan. Dat hebben wij tijdens de hoorzittingen vastgesteld. Als specialisten en wetenschappers er niet uitkomen, hoe moeten politici er dan uitkomen? Vooral, hoe moet het dan zijn om die tegenstellingen in de wetenschap vast te stellen voor patiënten die de ziekte van Lyme hebben opgelopen en er vandaag aan lijden? Er zijn aandoeningen waarbij de diagnose gebeurt bij uitsluiting. Wie niet de evidente uiterlijke tekenen vertoont, namelijk een typische huiduitslag, de ring rond de beet, is zich vaak niet bewust van een beet. De gevolgen kunnen zich jaren later manifesteren. De kern van de problematiek van Lyme is dat wij een goed diagnoseinstrument ontberen en dat vervolgens nog heel wat vraagstekens bestaan bij de behandeling ervan. Een overheid ontwikkelt geen diagnose-instrument. Dat is de taak van wetenschappers. Wij kunnen als overheid wel aandachtig de evoluties ter zake opvolgen en zodra er een degelijk instrument is, vragen dat het RIZIV de terugbetaling ervan onderzoekt. Wij hebben vandaag de BAPCOC 2015 Lyme-borreliose diagnose- en behandelingsrichtlijn. Gezien het toenemend aantal teken is het belangrijk dat huisartsen aan die richtlijn herinnerd worden. In dat kader is het ook belangrijk dat de Gemeenschappen inspanningen doen om de kennis van huisartsen over de ziekte van Lyme te verbeteren. Wij stellen vast dat daaraan vandaag nog een groot tekort is. Ik vraag u om in uw omgeving te kijken. Iedereen die een tekenbeet heeft opgelopen en naar een huisarts is gegaan, krijgt allicht een ander verhaal te horen. Het is ook belangrijk dat wij de diagnose- en behandelingsrichtlijn kunnen aanpassen aan de recente wetenschappelijke inzichten. De resolutie verwijst zeer specifiek naar twee studies, een cohortestudie en een seroprevalentiestudie, die nu loopt bij het WIV. Wij vragen aan de minister om de richtlijn aan te passen, als die studies nieuwe inzichten verschaffen. Daarbij is het ook belangrijk rekening te houden met co-infecties, die steeds meer lijken toe te nemen. Het is voor onze fractie essentieel om nogmaals het belang van een multidisciplinaire behandeling te onderstrepen. Nog beter dan te moeten diagnosticeren en behandelen, is te voorkomen. Daarvoor is preventie nodig, namelijk mensen sensibiliseren om aandachtig te zijn voor tekenbeten en hen blijvend informeren over wat zij bij een tekenbeet moeten doen. Preventie en sensibilisering zijn gewest- en gemeenschapsmateries. Mevrouw de minister, daarom vragen wij u bij uw collega’s van de Gemeenschappen daarop aan te dringen. Ten slotte, wij hebben nood aan cijfergegevens. Wij hebben nood aan cijfers over het aantal mensen dat een tekenbeet oploopt, over de gevolgen, over de acties die zij ondernemen, maar ook over de ontwikkeling van de tekenpopulatie, hun biotopen en de mate waarin teken met de boreliabacterie besmet zijn. Wat met een mens gebeurt, is een federale bevoegdheid. Wij beschikken vandaag over de peilpraktijken die de omvang in kaart moeten brengen. Wij zijn echter van mening dat in de toekomst de registratie van de besmetting veel beter kan worden gegarandeerd en gekaderd binnen de registratiestrategie via Healthdata.

Met tekennet.be doet het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid een beroep op de bevolking. De bedoeling is dat mensen registreren waar en wanneer zij een tekenbeet hebben opgelopen, of zij een erythema migrans, de zogenaamde rode cirkel, hebben opgelopen en tevens welk gevolg zij aan het oplopen van een tekenbeet hebben gegeven. Niet iedereen gaat met die beet immers naar de dokter, zeker niet wanneer zij nadien geen rode ring krijgen. De site is echter nog onvoldoende bekend om voldoende gegevens te kunnen verzamelen. Mevrouw de minister, de resolutie was een warme oproep. In dezelfde week waarin de resolutie is goedgekeurd, heeft het WIV ook gecommuniceerd dat de site tekennet.be meer moet worden gepromoot en dat een app zal worden ontwikkeld, waardoor het mogelijk wordt dat mensen die aan het wandelen of het spelen zijn en daarbij een tekenbeet hebben opgelopen, via hun smartphone op de website van tekennet daarvan melding kunnen maken. Dat is een heel belangrijke stap voorwaarts voor het sensibiliserend kader waarin ook de federale overheid haar verantwoordelijkheid heeft genomen. Wat met de teek gebeurt, is de verantwoordelijkheid van de Gewesten. Zij hebben de opdracht in kaart te brengen in welke mate de tekenpopulatie toeneemt, of hun biotopen toenemen of groter worden, alsook in welke mate de tekenpopulatie meer of minder met de boreliabacterie is besmet. Het is dan ook wenselijk dat zij nagaan in welke mate teken op een milieuvriendelijke wijze worden vernietigd, om aldus de problematiek enigszins in te dijken. Wij zijn heel blij met de unanieme goedkeuring van de resolutie in de commissie. Ik wil dan ook alle commissieleden bedanken, ook de leden van de oppositie voor hun constructieve bijdrage aan het debat. Zoals eerder vermeld, was de hoorzitting over de problematiek bijwijlen heel emotioneel. Wij hebben ook patiënten gehoord. Mijn collega heeft daarstraks opgemerkt dat het vooral belangrijk is om ook te luisteren naar wat wetenschappers naar voren schuiven. Wij kunnen die woorden alleen maar onderschrijven. Evidence-based medicine is de weg die wij moeten blijven bewandelen. Ik wil hier echter vooral ook benadrukken dat de lijdensweg van vele patiënten ook ons hart heeft getroffen en dat wij vooral voor hen de voorliggende resolutie vandaag willen goedkeuren, teneinde hun lijdensweg op te heffen, ervoor te zorgen dat zij licht in de tunnel zien en hen erop te wijzen dat er hoop is. Met voorliggende resolutie is er hoop. Mevrouw de minister, wij rekenen op u om de resolutie nader uit te werken. U hebt al heel wat concrete stappen ondernomen. Wij zullen de problematiek nader blijven opvolgen.

Aan alle Lymepatiënten in ons land wil ik vragen vol te houden. Wij vechten hier immers voor hen en blijven dat ook doen.

14.07 Karin Jiroflée (sp.a): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, wij stemmen vandaag over een resolutie die een lange en vaak moeilijke weg heeft afgelegd. Ondanks de duidelijke noden van de patiënten die de gevolgen van de ziekte van Lyme moeten dragen, die trouwens al een paar keer beschreven zijn, bleek dat in het verleden niet altijd voor iedereen even belangrijk. Wij zijn dan ook zeer blij dat over de resolutie zal worden gestemd en we hopen dat u, mevrouw de minister, deze ook zo snel mogelijk ten uitvoer zult brengen. De ziekte van Lyme is immers een aandoening die wij kennen. Het grote probleem voor de patiënten is dat zij veel te vaak niet wordt herkend. Patiënten worden vaak jarenlang behandeld voor van alles en nog wat, voordat men ontdekt dat zij eigenlijk aan de ziekte van Lyme lijden. De gevolgen zijn duidelijk: de patiënt wordt niet beter, wordt vaak verweten niet echt ziek te zijn, heeft last van bijwerkingen enzovoort. De niet-herkenning heeft eigenlijk twee belangrijke oorzaken. Ten eerste, een echt sluitende test is er nog niet, vandaar dat ik ook zeer blij ben met de oproep om nieuwe, betere tests te blijven zoeken. Men kan immers maar efficiënt handelen als men weet wat er aan de hand is. Een tweede oorzaak is vaak dat er te weinig aandacht of kennis is bij de huisartsen, waardoor zij niet of te laat denken aan de ziekte van Lyme. Dat is geen onwil van de artsen — het is dus zeker geen verwijt aan hen — maar doordat er nog zoveel onduidelijkheid is, gebeurt het toch vaak. Meer aandacht, zeker in risicovolle gebieden, is dus gewenst. Ik ben ook zeer blij, collega’s, dat in deze gezamenlijk ondersteunde tekst de vraag die in onze resolutie stond over de vrijwillige tewerkstelling van patiënten mee is opgenomen. In de aanloop naar onze resolutie, tijdens de hoorzittingen en vele ontmoetingen, bleek dat het voor veel patiënten moeilijk was om actief te blijven in de maatschappij, zowel op sociaal als op economisch vlak. Elke patiënt heeft andere mogelijkheden, die dan ook nog eens afhankelijk zijn van het ogenblik. De ene dag is goed, de andere kan barslecht zijn. Omdat patiënten die dat zien zitten, op de goede dagen willen werken, moeten wij hen hierin ondersteunen. Daarvoor zijn speciaal uitgewerkte trajecten nodig. Het is immers niet te voorspellen hoe de ups en de downs zullen verlopen. Mevrouw de minister, in deze resolutie staan verschillende vragen aan de regering, die de patiënten ver vooruit kunnen helpen. Wij hopen dat aan deze verzoeken tegemoet kan worden gekomen, en wij keuren deze resolutie dan ook met overtuiging goed.

14.08 Muriel Gerkens (Ecolo- Groen): Enkele jaren geleden hebben we een plan ontwikkeld ter ondersteuning van mensen met chronische ziektes. De leden van de commissie voor de Volksgezondheid hebben patiënten ontmoet wier lijden niet altijd wordt gehoord, evenals specialisten en experts. Naar aanleiding van die getuigenissen en die uiteenlopende standpunten, hebben we beslist rekening te houden met het lijden van die personen en een aangepast beleid uit te stippelen. Voor de ziekte van Lyme zijn we op dezelfde manier te werk gegaan. We hebben geluisterd naar het lijden van de patiënten. Uit de hoorzittingen is gebleken dat de artsen en de experts helemaal niet op één lijn zitten. Hoe kan een parlementslid zonder wetenschappelijke achtergrond dan een beslissing nemen?

We kunnen de onontbeerlijke registratie van via vectoren overgedragen ziekten en van personen die symptomen van de ziekte ontwikkelen alleen maar ondersteunen. We moeten de voorlichting en preventie in overleg met alle beleidsniveaus verbeteren. We moeten de kennis over de evolutie van de tekenpopulaties verdiepen om ze te kunnen elimineren. Ik betreur dat we de klimaatdimensie niet in die strijd hebben meegenomen. Als men in dergelijke zaken geen rekening houdt met de klimaatverandering, zal men de evolutie van de vectoren die microben, bacteriën en virussen overdragen die in de toekomst bij ons zullen overleven niet in de hand kunnen houden.

Maatregelen nemen om de klimaatopwarming te beperken is dus een vorm van preventie. De patiënt moet centraal staan. Hij mag niet over het hoofd gezien worden bij het onderzoek en de verbetering van de diagnose. De houding van de gezondheidswerkers moet veranderen. De politiek moet de deskundigen, die verschillende theoretische, wetenschappelijke en biomedische opvattingen hebben, samenbrengen om hun analyses, hun methodes te vergelijken en de kwestie van de diagnose en de behandeling op gedifferentieerde wijze met de patiënten te bespreken.

De commissie heeft ons amendement afgewezen, en dus hebben we het herschreven. De politici kunnen de vorsers dan wel niet zelf bijeenbrengen, ze kunnen wel instrumenten aanreiken die hen ertoe brengen samen te werken. Wij zullen deze resolutie steunen, ook al ontbreekt die dimensie.

14.09 Georges Dallemagne (cdH): Voor het eerst neemt de Kamer een resolutie aan over een ziekte die zich uitbreidt en waarvoor we waakzaam moeten zijn. De ziekte van Lyme wordt beter voorkomen dan genezen.

Er bestaan middelen om besmetting via beten te voorkomen. De lente en de zomer zijn de kritieke periodes voor besmetting. Het is derhalve belangrijk dat we dit signaal nu afgeven. Het wereldvermaarde CDC te Atlanta beveelt een intensievere monitoring van die ziekte in noordelijker gelegen gebieden dan voorheen aan, wegens een waarschijnlijk verband met de klimaatverandering. De patiëntenverenigingen hebben aan de alarmbel getrokken. Het is belangrijk dat men onderzoekt hoe ze beter kunnen worden geholpen en hoe hun klachten beter behandeld kunnen worden. Een betere preventie en behandeling van die ziekte moet een prioriteit voor Volksgezondheid worden.

14.10 Richard Miller (MR): De heer Thiéry heeft de redenen waarom we de resolutie zullen goedkeuren zeer goed verwoord.

Mensen met de ziekte van Lyme lijden niet alleen lichamelijk, maar ook geestelijk en psychologisch, omdat anderen, zelfs de mensen in hun omgeving, vaak niet begrijpen wat ze doormaken. Middels deze resolutie vragen we de onderzoekers en de zorgverleners ook om te proberen hun standpunten in lijn te brengen met onweerlegbare nieuwe wetenschappelijke inzichten.

14.11 Véronique Caprasse (DéFI): Mijn partij steunt dit voorstel. Ik steun de heer Dallemagne en mevrouw Gerkens, die de aandacht hebben gevestigd op het probleem van de klimaatopwarming. Amendementen in die zin zullen in de toekomst wellicht nodig blijken te zijn.

14.12 Minister Maggie De Block: Mijnheer de voorzitter, ik zou de leden van de commissie voor de Volksgezondheid willen danken omdat zij een onderwerp aangeboord hebben, namelijk de chronische ziekte van Lyme, dat een groot deel van onze bevolking beroert. Er werd ook geen moeite gespaard om tal van deskundigen uit te nodigen. Het is hier al gezegd, jammer genoeg is de wetenschap nog niet eensluidend over de oorzaken en nog veel minder over de remedie voor de ziekte van Lyme. Het Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid is zeer begaan met het in kaart brengen van de ziekte. Ik meen dat het nodig is dat de wetenschap een tandje bijsteekt om eindelijk de oorzaak van de klachten bij de mensen te kunnen bepalen. Zoals al gezegd werd, wat er vandaag niet is, kan er morgen wel zijn. De wetenschap evolueert met een sneltreinvaart. De politiek kaart terecht een maatschappelijk probleem aan en het is nu nodig dat alle krachten zich verenigen om de wetenschappelijke inspanningen aan te moedigen en te ondersteunen.

> 26 mai 2016 Résolution. Texte adopté en séance plénière <