Indy de Vroome: „Ik was nergens geweest zonder mijn moeder.”
Indy de Vroome: „Artsen zeiden: ik kan het niet vinden, dit is niet mijn afdeling, ga maar weg.”

Fotos Andreas Terlaak

Source NRC.nl 16 maart 2018

Ze vertelt in de verleden tijd, alsof haar eens zo veelbelovende tenniscarrière bijna voorbij is. Door een infectieziekte is dat een reëel scenario. Op een woensdagochtend in een Van der Valk-restaurant bij Den Bosch, doet Indy de Vroome haar verhaal. Het is een somber stemmend relaas. Soms vecht ze tegen de tranen.

Sinds juli 2016 speelde ze geen officiële wedstrijd meer. Alleen de mensen in haar omgeving wisten waarom. Na bijna twee uur zegt ze: „Ik kan niet doen wat ik het liefste doe. De droom die ik altijd voor ogen had, die lijkt heel moeilijk te verwezenlijken. Ik heb veel verloren [door de ziekte]. Maar ik probeer zo positief mogelijk te blijven, en hoop dat ik terug kan keren.”
Op haar twaalfde vastgelegd door Nike

Indy de Vroome (21) uit het Noord-Brabantse dorp Cromvoirt gold als een van de grootste beloften in het internationale tennis. Op haar twaalfde werd ze gecontracteerd door sportmerk Nike en managementbureau IMG – nadat ze eind 2008 de Orange Bowl had gewonnen, een hoogaangeschreven Amerikaans jeugdtoernooi.

Bekijk beelden uit haar juniorentijd en je ziet de enorme potentie: de power en diepte in haar slagen, de harde services, het snelle voetenwerk, de gedrevenheid. Buitengewoon voor die leeftijd. Voorbestemd voor de wereldtop, zo leek het.

Ze zegt: „Ik wilde nummer één van de wereld worden, niet prof, gewoon nummer één. Dat was het doel.” Ze praat zelfverzekerd, reageert ad rem en is intelligent, zeggen mensen die haar kennen – ze zat vier jaar op het atheneum, en stapte vanwege haar volle tennisprogramma over naar de havo.
Jeugdtitels Europees kampioen

Tennisster Indy de Vroome is op 21 mei 1996 geboren in Cromvoirt. Haar hoogste ranking bij de junioren was nummer zeven van de wereld, in 2012.

In 2008 won ze de prestigieuze Orange Bowl in de categorie tot en met twaalf jaar. In 2010 werd ze Europees kampioen tot en met veertien jaar. In 2011 haalde ze als vijftienjarige de halve finale van het jeugdtoernooi van Wimbledon (spelers tot en met 18 jaar).

Ze maakte in 2011, op haar vijftiende, haar profdebuut bij het grastoernooi van Rosmalen. In 2014 haalde ze haar tot nu toe hoogste ranking: 177ste.

Begin 2015 bereikte ze als achttienjarige qualifier de tweede ronde van het (inmiddels opgeheven) toernooi in Antwerpen.

De Vroome was „vier of vijf” toen ze begon bij een vereniging in het nabijgelegen Helvoirt. Ze wilde tennissen omdat haar twee oudere broers Jos en Max dat ook deden. Op goede dagen speelden ze vijf uur of meer. Ze trok zich op aan het niveau van haar broers, en ze stimuleerden en inspireerden haar. „Zij wilden natuurlijk nooit van mij verliezen en ik wilde per se van hun winnen.”

In de jongste jeugd won ze „vrijwel alles”. Tennis zou haar leven worden, wist ze al jong. „Ik heb altijd gedacht: dit is het.” Beter willen worden, de beste willen zijn – het zit in haar, ze zegt het vaker.
Hoop voor de toekomst

In het schrale Nederlandse tennislandschap was zij de hoop voor de toekomst. De Vroome deed het op haar manier, trok haar eigen plan, buiten de tennisbond om. Bondstrainingen in Almere zag ze niet zitten, dat was te ver reizen, zeker in de propvolle jaren als junior door de combinatie met school. En ze geloofde ook meer in een-op-een-trainingen, in plaats van de groepstrainingen bij de bond.

De afgelopen jaren kwam er kritiek toen haar doorbraak uitbleef, onder anderen van Fed Cup-captain Paul Haarhuis en collega-tennisster Michaëlla Krajicek. De moeder van De Vroome zou, zo klonk het, een te grote invloed hebben op haar carrière, de regie te veel in handen hebben en een beperkende factor zijn in haar ontwikkeling.

De Vroome, fel: „Dat is de grootste onwaarheid die er is. Ik was nergens geweest zonder mijn moeder. Zij heeft alleen maar een ongelofelijk positieve invloed gehad op mijn tennis, op mij, op mijn leven. Alles wat zij gedaan heeft, is voor mij geweest en deed ze onzelfzuchtig: niet nemen, alleen maar geven. Je kind laten tennissen kost veel energie, veel tijd en geld. Dat moet je er wel in willen stoppen als ouder. Ik heb veel geluk gehad dat mijn moeder dat wilde doen. Dat ik goed was, kwam door haar. En ik vond het alleen maar leuk om te doen. De hele weg, ook de tegenslagen.”

De Vroome vertelt dat haar moeder in 2014 borstkanker kreeg en daardoor lange tijd geen wedstrijden kon bezoeken en niet betrokken was bij haar carrière. Ze wil ermee zeggen: haar invloed kan de laatste jaren überhaupt niet groot zijn geweest. Inmiddels is haar moeder gezond verklaard.

Heeft zij jou vrijgelaten in jouw keuzes?

„Ja, zeker. Het maakt mijn moeder ook niks uit wat ik doe of wat ik wil worden. Ze heeft sport altijd mooi gevonden, maar heeft mij en mijn broers nooit gepusht. We mochten zelf beslissen wat we wilden doen, en zij zei dan: ik ga je helpen dat te bereiken.”

Je moeder zette de koers uit.

„Ik had haar nodig, ja. Maar ze heeft mij nooit iets opgelegd of gezegd: je moet meer doen, of meer trainen. Nee, ik wilde dat. En zij hield mij niet tegen. Ik wilde niets liever dan tennissen, altijd. Iedere dag tennissen, zoveel mogelijk. Ik ben perfectionistisch. Ik wil altijd meer doen dan een ander en wil beter zijn dan een ander. Dat heeft mij ook veel gebracht.”

Heeft het ook veel gekost?

„Nee. Pech. Ziekte van Lyme is pech. Maar natuurlijk, ik ben nu voorzichtiger. Toen ik jong was, dacht ik altijd dat ik onschendbaar was. Ik heb nooit blessures gehad. Ik dacht dat ik het perfecte lichaam had voor tennis. Dat blijkt anders te zijn.”

Het feitencomplex dat De Vroome schetst, is als volgt. De ziekte is rond oktober 2017 gediagnosticeerd na een test die werd afgenomen door haar huisarts. Al in mei 2016 kreeg ze tijdens een reeks toernooien in Japan last – vermoedelijk is de bacterie in die periode overgedragen. De klachten toen: verlies van kracht na een bepaalde inspanning, met name in haar linkerbeen. Die zomer van 2016 moest ze opgeven in twee duels bij toernooien in Zwitserland en Roemenië – haar laatste partijen tot nu. „Daar ging het helemaal niet meer.”

Een maand lang is ze behandeld met antibiotica. Zonder succes. „Een supergrote teleurstelling.” Het is mogelijk dat het lichaam vanuit zichzelf zal herstellen, zegt ze, al gaat dat waarschijnlijk langer duren. Daarvoor is het belangrijk dat ze fysiek niet over de grens heen gaat. Ze doet aan fitness en tennist met mate: hooguit drie keer in de week en dan maximaal twee uur.

De zoektocht naar wat er mis was, duurde lang. „Artsen zeiden: ik kan het niet vinden, dit is niet mijn afdeling, ga maar weg. Er is geen oplossing, geen oorzaak, je weet niks. Op een gegeven moment zeiden dokters: je moet niet verder zoeken, want dat maakt het erger.”

Volgens het RIVM krijgen zo’n 25.000 mensen per jaar de ziekte van Lyme, jaarlijks zijn er 1.000 tot 2.500 mensen die langdurig klachten houden. De Vroome vreest dat haar kans op herstel kleiner is doordat de ziekte waarschijnlijk pas laat is vastgesteld.

„Ik weet niet in hoeverre het realistisch is dat ik nog helemaal ga herstellen en nog op het hoogste niveau ga terugkeren.”

Op welke manier heb je er last van?

„In het dagelijks leven kan ik normaal functioneren. Mijn probleem bij het tennissen is dat ik na langere intensieve belasting kracht verlies. Op een bepaald punt wordt het dan alleen maar erger en dan moet ik stoppen met de training. Er zit een limiet op. Ik moet daar niet overheen gaan, daar wordt het niet beter van. Dat is heel erg in contradictie met wat ik vroeger deed, toen wilde ik alleen maar meer, meer uren.”

Hoe ga je om met deze situatie?

Ze lacht even. „Afleiding is een goede pijnstiller. Ik studeer nu, fysiotherapie. Ik zit aan het einde van mijn eerste jaar. Ik vind de stof heel interessant. Ik zou liever tennissen, dat staat voorop.”

In de jeugd versloeg je Jelena Ostapenko (won in 2017 Roland Garros) en Elise Mertens (haalde dit jaar de halve finales van de Australian Open). Hoe beleef je dat?

„Als je iedere dag daar mee bezig bent, wat het had kunnen zijn, wat je had gewild, of wat wellicht mogelijk was geweest, wat andere mensen wel bereiken, denk ik niet dat je gelukkiger wordt. Het doet mij niet veel goed om daar heel veel mee bezig te zijn. Het helpt meer om nieuwe doelen te stellen, in plaats van focussen op wat niet gelukt is.”

Als je jouw naam googelt, krijg je als eerste hit een Facebook-post met de oproep ‘Wie weet wat er met Indy de Vroome aan de hand is?’. Krijg je dat mee?

„Nee. Ik kom nooit op Facebook. Ook om de reden dat ik daar alleen maar tennissters heb als contacten. Het enige wat je dan ziet is: ‘ik heb dit toernooi gespeeld, ik heb dit gepresteerd, nu ben ik hier’. Dat is niet fantastisch om naar te kijken. Ik sluit mij daar een beetje voor af. Ik probeer aan mijn eigen herstel te werken.”

Heb je nog contact met mensen uit het tennis?

„Niet zoveel. Ik wil daar ook niet in blijven hangen. Ik voel mij daar alleen maar slechter door.”

Stel dat je weer fit wordt, kan deze periode dan ook louterend werken?

„Ja, misschien wel. Omdat ik mij nu realiseer hoeveel ik van tennis houd, hoe graag ik het eigenlijk doe, hoe mooi het is dat ik het allemaal kon doen. Dat realiseerde ik mij vroeger ook wel, maar minder: ik was vooral bezig met wedstrijden spelen, winnen, beter worden. Nu zou ik er nog veel meer van genieten. Ik zou nog meer ieder moment zoiets hebben van: wat kan mij nou nog overkomen? Zo sta ik nu ook op de baan, als ik tennis. En denk: dit is het mooiste dat er is.”

Heb je nog de droom om nummer één van de wereld te worden?

„Ja, tuurlijk. Het is niet meer iets waar ik dagelijks over nadenk. Waar ik daar vroeger heel vrijelijk over kon dromen, kan dat nu niet meer, omdat het een bitterzoete droom is.”

Door Steven Verseput

https://www.nrc.nl/nieuws/2018/03/16/ik-dacht-altijd-dat-ik-onschendbaar-was-a1596004